Al jaren wordt er met regelmaat brood gemaakt. Toen de kinderen klein waren dagelijks, daarna jaren niet meer, we aten zo weinig brood, en tegenwoordig wordt er elke week één zuurdesembrood gemaakt.
Waar er voorheen een broodmachine met water, meel, zout en gist werd gebruikt, die dan urenlang zijn programma afwerkte tot een brood, heb ik nu een desemstarter in de koelkast staan. Deze wordt één keer per week ‘gevoed’ met meel en water, dan gaat er weer een deel de koelkast in, en van de rest wordt een nieuw broodje gemaakt.
Nu komt waar ik het over wil hebben: ook brood maken kan zoveel makkelijker!
Waar er voorheen langdurig werd gekneed, er een machine en een weegschaal nodig was, maak ik nu brood ‘op gevoel’.
De starter gaat in een kom, er wordt water bij gegooid, samen met een aantal scheppen meel en wat zout. Dit wordt door elkaar geveegd, totdat er een bal ontstaat. Dat is het. Dan is het gewoon afgedekt laten staan en de volgende dag wordt de oven op 220 graden gezet, het deeg wordt een beetje in een vorm geduwd en er wordt een snede in gemaakt. Dan gaat het in de oven en er ontstaat een prachtig luchtig en gaar brood.
Waar er overal staat dat er langdurig gekneed moet worden, en dan nog een tweede keer, is de ervaring dat dit niet waar is: het zuurdesem doet vanzelf zijn werk als het met rust gelaten wordt.
Precies zoals het leven: het gaat vanzelf, er gebeurt wat, er ontstaat wat. En dat is het.